Een Land Tussen Water en Tijd
Lang voordat de moderne wereld haar wegen, bruggen en dijken bouwde, was er een plek waar het land danste met het water. Die plek noemde men later de Bommelerwaard, ingeklemd tussen de machtige rivieren de Maas en de Waal. Maar voordat het gebied een naam kreeg, voordat steden als Zaltbommel of Brakel hun eerste stenen kenden, leefden hier mensen die het land en het water beschouwden als één ademhaling van Moeder Aarde.
Volgens oude volksverhalen was de Bommelerwaard ooit een ondoordringbaar woud, doorsneden door beekjes en moerassen. Men sprak over het Woud van Wamel, een mystieke plek waar elfen dansten bij maanlicht en waar riviernymfen fluisterden in de wilgen. De mensen die hier woonden waren vissers, jagers en herders. Zij leefden met het ritme van de seizoenen en eerden de natuur als een godheid.
De eerste bewoners noemden het gebied niet Bommelerwaard, maar “Ter Nere”, wat "tussen de stromen" betekende. Ze geloofden dat de goden hen op deze vruchtbare grond hadden geplaatst om te waken over het evenwicht tussen water en aarde. Maar met grote geschenken komen ook grote uitdagingen. Elk voorjaar dreigde het wassende water hun bestaan weg te spoelen.
Een verhaal vertelt dat op een dag de Maas en de Waal met elkaar twistten. De ene rivier wilde noordelijker stromen, de andere juist zuidelijker. Hun strijd veroorzaakte maandenlange overstromingen. Dorpen werden verzwolgen, akkers verdronken. De mensen riepen om hulp en brachten offers aan de rivieren, maar niets hielp.
Tot op een nacht een oude vrouw uit het dorp Hurwenen een visioen kreeg. In haar droom sprak een stem: “Breng de rivieren tot rust met een brug van belofte. Alleen wie de band tussen mens en water eert, mag blijven.” De vrouw deelde haar droom met de dorpelingen en men bouwde geen brug van steen, maar van eed en handeling: men begon dijken te bouwen, samen, zonder verdeeldheid. Zo ontstond het eerste collectieve waterschap van de streek — een uniek idee in een tijd waarin stam en eer belangrijker waren dan samenwerking. Deze daad van gemeenschap zou eeuwen later als inspiratie dienen voor de waterschappen in heel Nederland.
De naam Bommelerwaard ontstond pas veel later, toen een versterkte nederzetting aan de Waal steeds belangrijker werd. Deze plek, Zaltbommel geheten, groeide uit tot een belangrijk handelsstadje. De naam “Bommelerwaard” verwees naar het land dat door de macht van Zaltbommel werd omsloten. “Waard” betekent laaggelegen land tussen rivieren, en “Bommeler” verwees naar de bewoners van Bommel.
In de middeleeuwen bloeide de Bommelerwaard op. Kastelen verrezen, zoals het kasteel van Ammersoyen, dat gebouwd werd om het land te beschermen tegen invallen, niet alleen van vijanden, maar ook van de natuur zelf. Want hoewel de dijken hielpen, bleef het water een vijand die nooit echt verslagen werd.
In het hart van de Bommelerwaard leeft tot op de dag van vandaag een legende over een mysterieuze figuur: de Zilveren Dijkgraaf. Men zegt dat deze oude ziel verschijnt bij het vallen van de nacht, wanneer het water stijgt en het land zucht. Gekleed in een mantel van wilgenblad en met zilveren ogen controleert hij de dijken. Vindt hij een scheur of zwakte, dan fluistert hij zijn waarschuwing in de wind.
Eeuwenlang vertelden boeren aan hun kinderen: “Als je de wind hoort gieren bij Rossum, luister goed — misschien is het de Zilveren Dijkgraaf die waarschuwt.” Of deze figuur echt bestond, weet niemand. Maar vreemd genoeg vonden arbeiders tijdens inspecties soms schade op plekken waar niemand iets had gezien — behalve de nachtwakers die beweerden dat ze ‘een glimp van zilver’ hadden opgevangen.
Tijdens de Tachtigjarige Oorlog kreeg de Bommelerwaard strategisch belang. De rivieren vormden natuurlijke grenzen, en zowel de Spaanse als de Staatse troepen wilden controle over deze waterwegen. De bewoners van het land werden pionnen in een groter spel. Kastelen brandden, dorpen werden geplunderd, maar het land gaf niet op.
In de negentiende eeuw kwam de industriële revolutie traag op gang in het gebied. Steenfabrieken aan de rivieren gaven werk, maar ook vervuiling. Toch bleven de mensen verbonden met het water. Er kwamen stoomponten, later bruggen, maar het hart van de Bommelerwaard bleef kloppen op het ritme van de rivieren.
Vandaag is de Bommelerwaard een lappendeken van dorpen, dijken, boomgaarden en uiterwaarden. De strijd tegen het water is vervangen door samenwerking met het water. Men laat het bewust buiten de dijken treden in natuurgebieden zoals de Kil van Hurwenen. Het gebied is een toonbeeld van Nederlands waterbeheer en erfgoed.
Maar onder al dat moderne vernuft fluistert nog altijd de oude ziel van het land: van elfen in het woud, de vrouw met haar visioen, de Zilveren Dijkgraaf. Wie op een mistige ochtend langs de Waal wandelt of het riet hoort ritselen bij de Maas, voelt het misschien — de oorsprong is nooit ver weg.